ALLEEN OP DE WERELD
Herken jij dit?
Jouw uitnodiging, en tegelijk grootste uitdaging, is om op aarde te komen. Echter, je lijntje met boven is zo groot en verleidelijk dat de stap naar de aarde een hele grote uitdaging voor jou is. Ergens heb je altijd een gevoel van ‘verlaten en alleen op de wereld te zijn’. Je innerlijke beelden zijn je grote vrienden en die voed je door veel in de natuur te zijn en/of door middel van kunstzinnige uitingen. Daarnaast heb je een heldere geest en flitsen je gedachten van de één naar de ander, inclusief geniale oplossing.
Eigen droomwereld
Als het te spannend wordt trek je je terug in je eigen (droom)wereld. Mensen kunnen dit aan je zien als ze goed opletten. Je blik vervaagt en je kin steek je wat in de lucht. Op die manier zet je je eigen energiestroom op slot en sluit je de deur naar je gevoel. Je kunt niet meer geraakt worden.
Ieder mens heeft aangeboren overlevingsstrategieën voor het geval een situatie levensbedreigend is. Eén daarvan is dat we uit ons lichaam stappen als het te overweldigend wordt. We maken ons als het ware los van onszelf, dissociëren. Als alleengeboren tweeling was het waarschijnlijk levensbedreigend voor jou op het moment dat je tweelinghelft voor je neus overleed. Om dit trauma psychisch te overleven heb je je op dat moment losgemaakt van je lichaam. Overigens zie je ditzelfde mechanisme ook bij mensen die op jonge leeftijd trauma hebben meegemaakt.
De reis terug aangaan
Hoe ingenieus dit overlevingsmechanisme ook is, er zit een risico aan het ‘loskoppelen’. Namelijk dat je de verbinding met je lichaam niet meer durft te herstellen. Omdat je bang bent voor de pijn die vrijkomt. De emoties zitten in al je cellen opgeslagen en dat weet je onbewust. Deze pijn, angst, verdriet…, vertellen je dat het niet fijn is om je weer te verbinden. Ergens klopt dat ook want, op het moment dat je als volwassene de reis terug maakt naar je lichaam zul je hoogstwaarschijnlijk weer die pijn herbeleven en dat voelt op z’n zachtst gezegd als onplezierig en onveilig. Alleen ditmaal mag je inzien en voelen dat het wél veilig is omdat jouw volwassen zelf er voor je gekwetste deel kan zijn. Daarnaast zul je merken dat er opluchting en ruimte ontstaat als je er doorheen bent.
Als je iemand verliest door de dood trek je je terug. Je sluit de buitenwereld voor een tijdje buiten en verdwijnt in je eigen wereld van verdriet en pijn en alles wat zich aandient. Het geeft je gelegenheid om het gemis een plek te geven en om genezing voor jezelf te vinden. Dat noemen we rouwen en is een hele gezonde reactie.
Op een goed moment mag je echter de draad weer oppakken. En tegelijk jezelf afvragen of je je weer durft te verbinden met de wereld om je heen, wetende dat dit verbinden, naast zo veel moois, ook risico’s met zich meedraagt. Dat je de ander(en) kunt kwijtraken.
Dagelijkse strijd
Bij sommige cliënten zie ik dat dit herstel van contact met zichzelf én de ander vaak ontzettend moeilijk en soms bijna niet meer op te brengen is. De strijd die ze moeten leveren, iedere dag weer, of ze hier willen blijven of liever teruggaan naar hun ‘eigen’ wereld is groot. Wat ooit begon als een overlevingsmechanisme is een structureel onderdeel van zichzelf geworden.
De uitdaging voor jou is om in de wereld te gaan staan als deelnemer en niet als toeschouwer (dat is namelijk iets wat je goed kunt). Maar ook om uit te reiken naar alles wat zich op jouw pad aandient. Echter, jij hebt het gevoel dat je telkens voor een keuze wordt gezet. “Stap ik ín of uit het leven? In mijn lichaam of uit mijn lichaam? Begeef ik mij tússen de mensen of bóven de mensen?”
Er zit een heel diep weggestopte levensangst in jou plus een twijfel aan je eigen bestaan. ‘Hoor ik wel te zijn waar ik ben?’ Deze angst blokkeert je levenskracht, kan je zelfs ziek maken en houd je tegen om voluit te leven.
Het liefst zou je je onzichtbaar maken. Maar net niet zo dat er een lege plek ontstaat, want dan zou het opvallen. Je bent nét genoeg aanwezig om niet te veel op te vallen. Een soort één-worden-met-het-behang.
Door dat terug trekken uit je eigen lichaam bewoon je het niet meer volledig en verzwakken zonder dat je er erg in hebt je grenzen, wat zoveel inhoudt dat anderen gemakkelijk over jouw grenzen heen stappen. Je geeft die grenzen immers niet aan (onder andere omdat je ze zelf niet voelt). Vergelijk het met je huis waar je alle ramen en deuren wagenwijd open hebt staan en zelf druk bezig bent op zolder. Ieder willekeurig persoon kan bij je binnen komen.
Dit maakt je energie zwak, je eigen aura vervuilt zeg maar. Hoog tijd om de trap naar beneden te nemen en ramen en deuren te sluiten.
Ik hoef me maar gedeeltelijk te verbinden
Ironisch genoeg trek je onbewust situaties aan die lijken op je oorspronkelijke trauma waardoor dit eerste trauma zo keer op keer wordt herhaald. Diep van binnen heb je daarnaast een afspraak met jezelf gemaakt. “Ik hoef me maar gedeeltelijk te verbinden”. En door deze onuitgesproken afspraak nodig je onbewust de ander uit om dit ook naar jou toe te doen. Onbewust zeg je tegen die ander “Jij hoeft je ook niet 100% met mij te verbinden hoor. We houden een achterdeurtje open, voor het geval dat.”
Terwijl je juist een partner nodig hebt die volledig aanwezig is (én blijft), ook als jij in de verte bent! Eentje die jou liefdevol roept als jij je weer eens hebt terug getrokken in jouw eigen wereld, omdat een situatie te bedreigend was.
Herkennen jullie je beiden in dit patroon en hebben jullie dus beiden dezelfde wond (beide AT of mogelijk een andere vroeg kinderlijke oorzaak) dan zullen jullie patronen zich versterken totdat ze gezien en geheeld kunnen worden.
Vertrouwen is een sleutelwoord voor jou. De wereld om je heen mag je gaan vertrouwen en ervaren dat deze veilig genoeg is om binnen te stappen en dat je je ermee kunt verbinden. Tegelijk vertrouwen in jezelf vergroten en de verbinding aangaan met je eigen lichaam, en voelen dat dit veilig is. En hoe ook jij hier op aarde als mens van vlees en bloed een aandeel mag gaan leveren aan het grote geheel. Dat jij, net als alle andere mensen, je eigen plekje volledig mag innemen.
Geen bestaansrecht
Jouw basisgevoel is dat je geen bestaansrecht zou hebben. Het gevoel te hebben dat je anders en alleen bent en dat de wereld gevaarlijk is. Dit gevoel zit diep verankerd maar is niet onomkeerbaar. Gun je hier de tijd voor. Wees héél mild naar jezelf toe! En beloon jezelf iedere keer als je een treetje van de ladder bent afgedaald. Het is niet erg als je af en toe weer een stap naar boven zet, als het maar ongeveer in het volgende ritme gaat: twee stappen omlaag, eentje omhoog.
En dan, op een dag, sta je met twee voeten op de grond. Tegelijk met de wetenschap dat je het lijntje naar boven altijd open mag houden maar vanaf nu in volle verbinding met de aarde.
©Aranka Reeuwijk
noot: Niet enkel alleengeboren tweelingen ontwikkelen dit afweermechanisme agv een trauma om zich staande te houden op de wereld. Dit kan ook voorkomen bij mensen die ‘gewoon’ alleen worden geboren en in hun jonge jaren trauma meemaken. Meestal vindt die al plaats in de hele vroege jeugd, prenataal of de eerste maanden na de geboorte.
Geïnspireerd door Handboek chakra psychologie van A. Judith en De Maskermaker van W. Veenbaas.
Dit verhaal is, samen met meer dan 40 andere verhalen, opgenomen in het boek ‘Alleen verder‘.