ALS ÉÉN PLUS ÉÉN PLOTSELING ÉÉN WORDT

Eén hartje in plaats van twee

Jullie zijn klaar voor de volgende controle en uiterst nieuwsgierig hoe het met jullie twee kindjes gaat. Maar al tijdens de echo zien jullie aan de echoscopist/gynaecoloog dat er iets niet goed is.
“Ik hoor maar één hartje, het lijkt er op dat jullie andere kindje niet meer leeft.” Het wordt licht in je hoofd. Hoe kan dit?! Diverse gedachten schieten door je heen. Heb je iets verkeerd gedaan, iets gegeten of gedronken waardoor dit is gebeurd? Die ene dag, dat je je buik heel hard had gestoten aan de punt van de tafel…..
Verdrietig en terneergeslagen gaan jullie naar huis.

Eén op de tien

Zeker één op de tien mensen is van oorsprong een tweeling maar door vaak onverklaarbare redenen is de ander al vroeg in de zwangerschap overleden. In ieder geval zijn het oorzaken waar jij als moeder weinig aan kunt doen. Je schuldig voelen is dan ook nergens voor nodig.
Wat is belangrijk om je te realiseren als één van de twee (of meer) overlijden in je buik?

Hoe vroeg het in de zwangerschap ook gebeurt, je andere kindje (of in het geval van een meerling kindjes) heeft dit meegekregen. Zijn tweelinghelft is in jouw buik voor z’n neus overleden. En dat heeft diepe indruk gemaakt. In plaats van veilig in je buik te mogen groeien is deze ruimte voor een plek geworden van verlies en onmacht. Een foetus heeft nog niet de hersencapaciteit die wij hebben en kan dit verlies lastig plaatsen. Dit trauma wordt dan ook voornamelijk in lichaamscellen opgeslagen (dit noemen ze cellulair geheugen) of, als dit al is ontwikkeld, in het primitieve brein. De herinnering aan dit gebeuren zit dus opgeslagen in z’n lichaam.

Tien tips om jullie kindje te helpen en bij te staan bij zijn verlies

  • Verwerk je eigen verdriet om dit verlies. Onderdruk je jouw verdriet dan voelt hij dit.
  • Benoem het verlies van de ander. Praat tegen hem zoals je al die tijd al deed (ook als ie nog in je buik zit). Praat over het verlies en dat je snapt dat dit heel verdrietig en eng voor hem is geweest. En dat jullie ook verdrietig zijn.
  • Zeg dat je er voor hem bent en dat hij niet bang hoeft te zijn. Deze kindjes voelen zich vaak heel erg eenzaam en alleen.
  • Laat ook heel duidelijk weten dat het niet zijn schuld is. Juist omdat dit al zo vroeg in hun leven is gebeurd ontstaan er overtuigingen die niet reëel zijn.
  • Als je kindje eenmaal is geboren neem hem dan heel goed waar.
    Huilt hij veel of is hij juist erg stil? Ieder kind reageert anders op dit verlies. Sommige kinderen zijn ontroostbaar en missen de ander enorm, zijn onrustig en zelfs schrikachtig. Anderen zitten vast in een soort shock en zijn apathisch. Ze staren in de verte en lijken daar iets waar te nemen.
  • In beide gevallen is het belangrijk hem te troosten en er voor hem te zijn.
  • Behoefte aan lichaamscontact is dubbel. Ze hebben een huidhonger maar tegelijk een angst voor lichamelijk contact. Volg je eigen gevoel hier bij wat wijs is.
  • Knuffels (maar ook speen of later huisdier) kunnen een hele belangrijke rol spelen voor ze, alsof die de plaats van hun tweelinghelft inneemt. Pak die dus nooit zomaar af en neem eventueel verlies heel serieus. Dat voelt als een herhaling van hun eerdere verlies (zorg desnoods voor een reserve exemplaar).
  • Afscheid nemen kan dramatisch zijn. Ook dit voelt als een herhaling.
  • Zoek eventueel contact met een hulpverlener die verstand heeft van prenataal verlies.

Meer informatie

Meer informatie is uiteraard te vinden in mijn boek Ik wou dat ik twee hondjes was. In mijn gratis e-bookje ‘Help mijn kind is een alleengeboren tweeling’ -te verkrijgen als je je abonneert op de nieuwsbrief-  vind je meer tips.

Sylvia Verduin (kinesioloog en baby therapeut) heeft een mooi boekje geschreven In liefdevolle verbinding (even scrollen voor de boeklink) over de impact van de overweldigende ervaringen in de eerste 1000 dagen. Zij is bekend met het fenomeen alleengeboren tweelingen en helpt deze jonge kinderen hun verlies te verwerken.

Zelf werk ik alleen met (jong)volwassenen alleengeboren tweelingen.

©Aranka Reeuwijk